Elke tandartspraktijk heeft te maken met hygiëneprotocollen. De wijze waarop de hygiëne moet worden bewaakt, wordt gedetailleerd voorgeschreven in de Richtlijn Infectiepreventie in Mondzorgpraktijken. Deze richtlijn is gelieerd aan twee NEN’s. Wanneer dit geheel aan voorschriften niet juist wordt opgevolgd, ontstaat gevaar tot sluiting van de tandartspraktijk. In dit artikel zoomen we in op één aspect van die voorschriften: het jaarlijks controleren van de werking van desinfectieapparaten zoals thermodesinfectoren en dentale autoclaven (DAC’s).
Richtlijn en NEN: hoe zit het ook alweer precies?
In de Richtlijn Infectiepreventie in Mondzorgpraktijken staat dat na elke periodieke onderhoudsbeurt aan een thermodesinfector (RDA), autoclaaf of DAC Universal een technische meting moet worden gedaan. Die meting zou moeten verlopen conform NEN R8153 en NEN R8154 en uitgevoerd moeten worden door onderhoudsmonteurs of een andere, door de fabrikant geaccrediteerde firma. Het doel van de meting is aan te tonen dat het apparaat na onderhoud precies zo functioneert als bedoeld. De data van de meting dienen gedocumenteerd te worden.
Uit de praktijk
Ik sprak hierover met Douwe Laanstra, eigenaar van Hygienic Care. Douwe is gespecialiseerd in infectiepreventie in de dentale en algemene gezondheidszorg. Zijn aandacht gaat met name uit naar het gebruik van apparatuur en de interpretatie van de wet- en regelgeving hieromtrent. Hygienic Care adviseert, traint en screent jaarlijks zo’n 450 mondzorgpraktijken, podotherapeuten, huisartsen en ziekenhuizen op het gebied van hygiëne.
Douwe: “Er zijn in deze kwestie twee partijen die een belangrijke rol spelen: de mondzorgspecialist en de onderhoudspartij. De verantwoordelijkheid voor goede hygiëne in de praktijk ligt bij de ondernemer: de tandarts of de mondhygiënist. Tegelijkertijd stelt de Richtlijn dat de leverancier ‘zorgplichtig’ is. Hij moet kunnen aantonen dat het door hem onderhouden apparaat op z’n functionaliteit is getest en dat het resultaat voldoet aan de norm. Ik merk echter met enige regelmaat dat men de onderhoudsbeurt afsluit met het doorlopen van een proefproces. Maar dat is onvoldoende. Je hebt hiervoor een meetinstrument nodig als de EBI 12.”
EBI 12: een logger met temperatuur- én druksensor
Het Duitse Ebro bracht begin 2019 een zeer nauwkeurige logger op de markt onder de naam EBI 12. De EBI 12 is de nieuwe versie van de EBI 10, een handzame logger voor RDA’s en sterilisatoren als de DAC Universal. De EBI 12 bepaalt met behulp van een temperatuursensor, een druksensor en software de werking van het reinigings- en desinfectieproces. De aanwezigheid van de druksensor is een belangrijke. Ze voorziet de software namelijk van data die nodig is voor een reële berekening van de A0-waarde: de mate van afdoding in de RDA of de DAC Universal met flex-dop. Hoe dat in z’n werk gaat, licht ik hieronder toe.
Reële berekening A0-waarde
De A0-waardeberekening vertelt je of het desinfectieapparaat conform de norm desinfecteert. Ze voert die berekening uit op basis van temperatuur en tijd. Hoe langer het apparaat een vooraf bepaalde temperatuur vasthoudt, hoe hoger de A0-waarde zal zijn. En hoe hoger de A0-waarde, hoe hoger de mate van afdoding. Maar de berekening op basis van alleen een klok en een temperatuursensor biedt ruimte voor fouten omdat ze een derde waarde achterwege laat: de (water)druk in het desinfectieapparaat.
Stel: ik wil de A0-waarde van het proces in mijn RDA meten. Ik plaats enkele medische hulpmiddelen in mijn RDA en een logger met een temperatuursensor. Die sensor vertelt me of de temperatuur de juiste hoogte heeft gedurende een bepaalde tijdspanne. De software geeft vervolgens het signaal dat de omstandigheden in de RDA goed zijn. Hij combineert de gemeten temperatuur met de duur van de infectiefase en berekent de A0-waarde. Tijdens de desinfectiefase is echter alléén sprake van desinfectie wanneer de spoeldruk constant is. Wanneer er in de desinfectiefase geen water onder een bepaalde druk rouleert in de RDA, vindt er geen afdoding plaats en zal de werkelijke A0-waarde lager zijn dan de software aangeeft. Kortom: het is essentieel dat de logger ook een druksensor bevat die de spoel- of waterdruk meet.
Software maakt ingrijpen in proces mogelijk
De software draagt bij aan de gebruiksvriendelijkheid van de EBI 12. Tijdens de meting geeft de software van de EBI 12 real time zicht op de data die de logger registreert. Dit maakt het mogelijk om in te grijpen in het proces: zie je een onjuiste waarde, dan leg je het proces stil, past de instellingen aan en start het proces opnieuw op. Je hoeft dus niet te wachten tot het volledige proces is doorlopen.
De software registreert bovendien zelf welke norm en welke parameters hij meet. De resultaten van de parameters geven je de gelegenheid met jouw kennis van zaken een gefundeerde afweging te maken over de functionaliteit van het desinfectieapparaat. Douwe bevestigt dat: “De logger voorziet in de juiste meetgegevens. Op basis daarvan beslist de valideur, monteur of technicus. Maar de EBI maakt het hem wel gemakkelijk. Mijn ervaring met de EBI10 is in elk geval dat ik nog nooit een proces heb moeten afkeuren omdat de logger ernaast zat.”
Bronvermelding:
- Richtlijn infectiepreventie in Mondzorgpraktijken
- NEN R8153, onderhoud en controlemetingen aan kleine stoomsterilisatoren in de extramurale gezondheidszorg.
- NEN R8154 onderhoud en controlemetingen aan desinfecterende wasmachines voor instrumenten in de tandartspraktijk.
Veelgestelde vragen
Onderwerp 1
Question 1
Answer
Question 2
Answer
Question 3
Answer
Onderwerp 2
Question 2
Answer
Question 2
Answer
Question 3
Answer
Onderwerp 3
Question 3.1
Answer
Question 3.2
Answer